Hybride warmtepompen verminderen niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk het gasverbruik van woningen met bijna 70%. Ze leveren daarmee een directe bijdrage aan de klimaatdoelstelling om het aardgasverbruik en CO₂-uitstoot te verlagen. Dat is een van de (tussentijdse) conclusies van het onderzoek Installatiemonitor. Dit monitoringstraject is een initiatief van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en heeft als doel inzicht te krijgen in de praktijkprestaties van warmtepompen. BDH voert het onderzoek uit en wordt daarbij ondersteund door Enpuls, GasTerra, GasUnie, Liander, N-Tra, Stedin en Techniek Nederland.

Doel van Installatiemonitor is inzicht krijgen in de praktijkprestaties van warmtepompen. Deze informatie is voor de overheid van belang om beleid rondom CO₂-uitstoot te kunnen maken en monitoren en voor de netbeheerders om een goede inschatting te kunnen maken van de toekomstige veranderingen in het energieverbruik van woningen. Het project is najaar 2019 gestart en loopt tot en met 30 juni 2021.

Eerste resultaten

Inmiddels zijn de eerste data van circa zeshonderd deelnemende woningen geanalyseerd en is er een tussenrapportage uitgebracht. In de praktijk blijkt dat hybride warmtepompen ongeveer twee derde van de cv-warmtevraag van woningen invullen (dekkingsgraad) en daarmee de gasvraag voor verwarming met dezelfde factor verlagen. Dit levert een directe en betrouwbare bijdrage aan de doelstelling om minder gas in woningen te gebruiken. Tegelijkertijd is het goed mogelijk een nog hogere besparing te realiseren. De afweging tussen gebruikskosten, comfort, CO2-besparing en gasverbruik bepaalt uiteindelijk hoe een hybride systeem het beste kan worden aangestuurd.

Netbelasting

Hybride warmtepompen leveren een beperkte toename in de netbelasting op. De afnamepiek op koude dagen ligt voor een groep woningen van gemiddelde grootte (150 – 200 m²) net boven de 1 kW per woning. Op zeer koude dagen neemt de ketel de warmtevraag voor zijn rekening, zodat de elektriciteitsvraag nooit extreem wordt. Zolang de hoeveelheid aan (elektriciteit verbruikende) installaties in een bepaalde buurt niet te hoog is, zijn er geen netproblemen te verwachten.

Voor all-electric warmtepompen is de piekbelasting duidelijk groter. De maximale belasting in de winter 2019/2020 ligt rond de 2 kW voor gemiddelde woningen, maar kan voor grotere woningen beduidend hoger zijn. Bij een hoge penetratie van warmtepompen wordt dit al gauw problematisch voor het net. In de praktijk kan de belasting nog hoger zijn; in de meetperiode zijn er nauwelijks zeer koude dagen geweest. 

Invloed zon PV en warmtepompen op netwerk

Veel van de deelnemende woningen hebben naast een warmtepomp een zon PV installatie. Uit de analyses blijkt dat de maximale afnamepiek van warmtepompen ongeveer even groot is als de maximale teruglevering door PV-productie. De netwerkeffecten van zon PV en warmtepompen zijn dus vergelijkbaar van omvang.

De PV-productie levert in de winter niet of nauwelijks een bijdrage aan het verbruik van de warmtepomp. De productiepiek ligt midden op de dag, terwijl de verbruikspiek van de warmtepomp juist aan het begin van de avond valt. Door inzet van energieopslag zijn PV-productie en warmtepompverbruik zijn vraag en aanbod in de winter niet met elkaar in evenwicht te brengen. Wel is te verwachten dat de piekvraag te verdelen is over de dag.  

Vervolgonderzoek

De komende maanden richt het onderzoek zich nader op de prestaties van warmtepompen. Mochten deze winter meetgegevens op zeer koude dagen beschikbaar komen, kan niet alleen de dekkingsgraad beter worden bepaald, maar ook de seizoensgebonden COP (prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp). Daarnaast wordt de invloed van het afgiftesysteem (vloerverwarming, radiatoren, convectoren) op de prestatie onderzocht. De eindresultaten worden in het derde kwartaal van 2021 verwacht.

Kijk voor uitgebreide informatie over het onderzoek en de volledige tussenrapportage op www.installatiemonitor.nl